Op 26 januari 2025 kwam in het programma van Helene Hendriks een onderwerp ter sprake dat een ongemakkelijke waarheid blootlegt: de mogelijke rol van koppen in het voetbal bij de ontwikkeling van dementie. Twee iconische voetballers dienden als voorbeeld, maar de discussie ging verder dan individuen. Het draaide om de fragiliteit van ons brein, de grenzen van wat we weten, en de talloze levens die door deze onzekerheden geraakt worden. Hoewel een directe link tussen koppen en dementie niet eenduidig bewezen kan worden, wijzen neurowetenschappelijke inzichten op een verontrustend patroon dat we niet langer mogen negeren.

Het Brein: Zo Zacht als Boter

Wat veel mensen zich niet realiseren, is hoe ongelooflijk kwetsbaar hersenweefsel is. Het is te vergelijken met boter: zacht, kwetsbaar en slecht bestand tegen plotselinge schokken. Bij een harde impact, zoals een kopbal, glijdt dit weefsel langs messcherpe structuren in de schedel. Vooral de frontale kwab, waar cruciale denkprocessen plaatsvinden, wordt hierbij vaak beschadigd. Deze schade is niet altijd direct zichtbaar, maar kan zich in de loop der jaren ophopen, met mogelijk desastreuze gevolgen.

In de neurologie wordt gesproken over Mild Cognitive Impairment (MCI), een voorstadium van dementie dat begint met subtiele denkstoornissen. Herhaaldelijke kleine trauma’s, zoals die veroorzaakt kunnen worden door koppen, vergroten de kans op MCI en mogelijk daaropvolgende dementie. Toch blijft er een belangrijk raadsel: waarom ontwikkelt de ene speler wel ernstige problemen en de andere niet? Genetische aanleg en andere factoren spelen waarschijnlijk een rol, maar ons begrip hiervan is nog verre van volledig.

Wetenschap Tegen de Stroming In

Toen ik begin jaren negentig voor het eerst de effecten van koppen op de hersenen publiceerde, werden mijn bevindingen met hoon ontvangen. Een 1-apriluitzending op het Jeugdjournaal maakte er zelfs grappen over. Het idee dat een geliefde sport als voetbal schade kon aanrichten, was simpelweg te ongemakkelijk om serieus te nemen. Pas decennia later, met de groeiende verhalen van oud-voetballers die worstelen met geheugenproblemen en dementie, begint de realiteit door te dringen.

Gelukkig waren er journalisten zoals Gert Lammerink en Enzo van Steenbergen die de moed hadden om dit ongemakkelijke onderwerp aan te kaarten. Hun werk benadrukte hoe moeilijk het is om complexe wetenschap toegankelijk te maken voor het brede publiek, laat staan om instituten in beweging te krijgen. Het was een gevecht tegen onwetendheid, tegen politieke spelletjes en tegen een cultuur waarin sport en gezondheid vaak lijnrecht tegenover elkaar lijken te staan.

Hoeveel Levens Hadden We Kunnen Redden?

De meest pijnlijke vraag blijft: hoeveel onnodig hersenletsel is er ontstaan door jarenlange ontkenning? Hoeveel oud-voetballers leven nu met de gevolgen van een praktijk die als onschuldig werd beschouwd? En hoe kijken de voetbalinstanties terug op hun rol in dit verhaal? De stilte blijft oorverdovend.

Wat nog schrijnender is, is dat de schade niet alleen fysiek is. De psychologische impact van deze ontdekkingen op oud-spelers, die zich nu afvragen of hun geliefde sport heeft bijgedragen aan hun huidige toestand, is immens. Deze twijfels en onzekerheden vormen een extra belasting op een toch al kwetsbare situatie.

Een Oproep tot Verandering

De uitzending van Helene Hendriks markeert hopelijk een keerpunt. Het is tijd dat we als maatschappij erkennen dat koppen in het voetbal niet zonder risico’s is. Preventieve maatregelen, zoals het verbieden van koppen bij jeugdspelers en het ontwikkelen van veiligere trainingsmethoden, moeten serieus overwogen worden. Daarnaast is het cruciaal om te blijven investeren in onderzoek naar de langetermijneffecten van herhaaldelijke hersentrauma’s.

Maar bovenal is dit een oproep tot een bredere bewustwording. We moeten verder kijken dan de grenzen van de sport en ons afvragen hoe we de gezondheid van onze kinderen en atleten op de lange termijn kunnen waarborgen. Het is geen strijd tegen voetbal, maar een pleidooi voor een toekomst waarin sport en gezondheid hand in hand gaan.

Tot Slot

Ik kijk terug op de uitzending en voel een mengeling van frustratie en hoop. Frustratie over de verloren jaren en de onnodige schade die had kunnen worden voorkomen. Hoop omdat het debat eindelijk op gang lijkt te komen. Laten we dit momentum gebruiken om echte verandering teweeg te brengen.

De strijd tegen hersenschade door koppen is een strijd voor het leven zelf. En als we ook maar één speler kunnen beschermen tegen een toekomst vol onzekerheid en pijn, dan is het alle moeite waard.

Met vriendelijke groet,

Dr. Erik Matser, klinisch neuropsycholoog